A
Z
C

Hoe om te gaan met “spelers met moeilijk gedrag”

Tips “Hoe om te gaan met spelers met moeilijk gedrag”

  1. Vooraf aan (begin nieuw) seizoen met het gehele team + staf:
    1. Preventief: met elkaar afspraken maken en tips geven om “moeilijk gedrag” te voorkomen.
    2. Curatief: met elkaar afspraken maken over wat te doen wanneer “moeilijk gedrag” optreedt.
  2. Persoonlijke handelwijze (dit geldt ten allen tijde bij het bespreekbaar maken van alle hierboven en verderop genoemde tips):
    1. Rustig blijven (beslist geen stemverheffing, impulsief handelen, enz.)
    2. Eerlijk zijn, zowel in afspraken als handelwijze. In principe “gelijke monniken, gelijke kappen”. Wel kun je in een groep (team) prima duidelijk maken dat met een bepaald kind (o.a. gedragsmoeilijke kinderen) de afspraak net iets anders is dan met de andere kinderen uit de groep (het team). Juist gedragsmoeilijke kinderen hebben soms net iets anders nodig, een andere afspraak.
    3. Resoluut handelen tonen, zonder “te dreigen van”: “Als je dat doet, dan………”. Koppel het handelen aan een afspraak vooraf met het bewuste kind. Voorbeeld:
      Bijv. met kinderen die grof schelden op andere (ook mede-) spelers de afspraak maken dat het bewuste kind de komende wedstrijd positief gaat praten tegen de anderen. Mocht hij/zij zich toch vergissen dan steekt de leider b.v. zijn hand omhoog. Hij/zij weet: “bij (b.v.) de 3e keer word ik gewisseld”.
  3. Moeilijk gedrag t.o.v. tegenstander:
    1. Uit het veld halen:
      • Tijdstraf
      • Rest van de wedstrijd niet meer laten spelen
    2. Na de wedstrijd handelwijze Uit het veld halen “uitleggen” en daarbij refereren aan de vooraf gemaakte afspraken.
    3. Eventueel met bewuste speler scheidsrechter/tegenstander toe (o.a. verontschuldigen)
    4. Consequent blijven: altijd waarmaken wat je hebt gezegd
  4. Moeilijk gedrag t.o.v. teamgenoten:
    1. Idem als bij eerste en tweede punt hiervoor.
    2. Eventueel zo snel mogelijk na het incident het voorval bespreekbaar maken in- en met het team/staf.
    3. Eventuele “gedupeerde(n)” vragen naar gevoelens die zijn opgewekt door gedrag van bewuste speler(s).
    4. Teamgenoten vragen wat zij ervan vinden.
    5. Uitleggen (nogmaals herhalen/bespreken) welke afspraak er al bestaat en of iedereen de regel begrijpt. Eventueel (nieuwe en/of aangepaste) afspraak maken, maar afspreken om in ieder geval te stoppen met het gedrag waarvan hinder wordt ondervonden.
    6. Gezamenlijk afspraak (afspraken) maken (om herhaling te voorkomen) en eventuele sancties vaststellen.
    7. Consequent blijven: altijd waarmaken wat je hebt gezegd
  5. Punten onder Moeilijk gedrag t.o.v. teamgenoten niet te lang, maar wel daadkrachtig en met genuanceerd overwicht uitvoeren.
  6. Ouders betreffend kind “met moeilijk gedrag” (en eventueel andere belanghebbenden) op de hoogte stellen.
  7. Regelmatig evalueren met betrokken speler(s) en het goede gedrag bekrachtigen: wat lukt er al wel. Hoe kunnen we dat uitbouwen?
  8. Regelmatig evalueren met team, òf teamspelers op de hoogte brengen, waar jullie mee bezig zijn (zelf bepalen wanneer dat niet meer nodig is).
  9. Indien bovenstaand stappenplan geen effect heeft de Commissie Fair Play inschakelen.

Namens de Commissie Fair Play,
Gijs van IJsendoorn (voorzitter)
Magda van der Wulp
Reinier van der Kwast (secretaris)

Ga terug naar overzicht
e-mail uw suggesties.